Experimenteren en onderzoeken: wat werkt?


Door middel van pilots en experimenten op diverse velden worden nieuwe methodes en systemen getest. De experimenten zijn gericht op een beter milieu door verlaging van de milieubelasting, biodiversiteit en een optimale bodem.

In de teelt van lelies is een groot uitdaging het weerbaarder maken van het teeltsysteem tegen luizen, virussen en onkruid. Een groot gedeelte van het middelengebruik in de lelieteelt is gerelateerd aan luisbestrijding, de voorkoming en verspreiding van virussen en andere ziektes en onkruidbestrijding. Janny Peltjes van onderzoeksinstituut HLB: “Het mooie van deze eerste proeven is dat ze allemaal bijdragen aan een beter milieu en een betere aarde. We zien veelbelovende resultaten maar ook experimenten die (nog) niet goed werken in de praktijk. De komende jaren werken we intensief door aan praktijkrijpe oplossingen die leiden tot minimale milieu impact.”

Wat is er dan zoal getest? We doen een greep uit de vele experimenten en lichten drie proeven uitgebreider toe.

Toepassing van middelen met lagere milieubelasting en gebruiken van adviessystemen

Op een aantal praktijkpercelen zijn middelen met een lagere milieubelasting toegepast, die toegelaten zijn in andere teelten dan de lelieteelt. Deze middelen kunnen een flinke milieuwinst opleveren als ze ook mogen worden gebruikt in de lelieteelt. De eerste resultaten laten zien dat bepaalde toepassingen veilig zijn voor het gewas en kunnen bijdragen aan een beter milieu. Het komende jaar worden deze praktijkexperimenten voortgezet, omdat omstandigheden in het seizoen de werking sterk kunnen beïnvloeden. Daarnaast is volop geëxperimenteerd met adviessystemen die door onder andere de actuele temperatuur en luchtvochtigheid te meten in combinatie met de weersvoorspelling voor de komende dagen, een advies geven aan de teler wanneer het beste kan worden gespoten. Deze experimenten laten veelbelovende resultaten zien in soorten die een hogere resistentie tegen ziekten hebben. Deze praktijkexperimenten worden het komend jaar intensief voortgezet.

Bloeiende akkerranden

Ook wordt geëxperimenteerd met bloeiende akkerranden. Langs verschillende leliepercelen zijn en worden de akkerranden ingezaaid met bloemenmengsels.

Er wordt gekeken naar biodiversiteit zoals verschillende insectensoorten. Deze insecten kunnen plaaginsecten zijn, maar ook natuurlijke vijanden.

Natuurlijke blauwe kleurstof en plakvallen

Een laatste voorbeeld is een proef om luizen te weren van het perceel, door een natuurlijke blauwe kleurstof op het gewas aan te brengen. Deze proef is dit afgelopen jaar op een groot perceel uitgevoerd en de luizen zijn intensief gemonitord. Met een ‘plakval’, een plaatje in het perceel waarop de luizen blijven kleven, werd de luizenpopulatie gemeten gedurende het groeiseizoen. De plakplaten worden in het laboratorium geanalyseerd. De eerste resultaten laten in eerste instantie nog geen duidelijk effect zien. Op dit moment wordt verder onderzoek gedaan of virusinfectie door eventuele luizen is opgetreden in de bol zelf. Dit wordt gedaan door de bollen in het laboratorium in bloei te laten komen en daarna te analyseren op infectie.